In het laatste weekend van maart vertrokken leden Koen, Ilja, Daan, Anke, Maartje en onze gast Dennis naar de Biesbosch om te gaan “winterkamperen”. Echt winters was het gelukkig niet meer, want de lente is al officieel van start gegaan en het zou op zaterdagmiddag zelfs 18 graden worden.

’s Ochtens waren we al vroeg bij de kanovereniging om de boten op te halen. De mannen gingen in de Canadees varen en Anke en ik in losse kano’s.

We gingen starten vanaf de parkeerplaats bij het Biesboschmuseum. Daar ontmoetten we Dennis. Nadat er een auto naar de kampeerplaats was gebracht met alle spullen voor de nacht, konden we instappen. Het was echt supermooi weer, dus we konden varen met korte mouwen.

Ondanks het mooie weer was het helemaal niet druk in de Biesbosch. We kwamen slechts een paar andere bootjes tegen, vooral vissers. Op sommige plekken leek het alsof het hele nationale park van ons alleen was. We hebben erg veel vogels gezien, maar helaas liet de zeearend zich niet zien.

We peddelden naar paalcamping de Bevert om hier ons kamp op te slaan. Er was nog niemand anders, dus we hadden alle ruimte voor ons alleen. De dames kozen voor slapen in een tent, de heren besloten om de nacht onder het zeiltje van Koen door te brengen.

Het was nog vroeg, dus we besloten om nog een ronde te gaan kanoën door de polder achter de kampeerplaats. Onderweg stapten Anke en ik een paar keer uit om geocaches te kunnen loggen. Uiteindelijk kwamen we uit bij de Ruigt. Hier lag nog een cache (we waren de eerste vinders van dit jaar) en daarna gingen we een rondje wandelen in de hoop om bevers (of andere dieren) te zien. Er waren wel een heleboel sporen te vinden, maar helaas hielden de bevers zelf zich goed verborgen.

We probeerden nog een cache te vinden op de Paulusplaat, maar dit werd een not-found. Het was ondertussen tijd om terug te peddelen naar de kampeerplaats. We hadden gezelschap gekregen van twee andere mensen in een klein tentje, maar die leken bang van ons te zijn, want ze kropen vlak na onze aankomst in hun tentje en zijn daar niet meer uitgekomen.

We maakten een klein vuurtje en begonnen aan het eten: stoofpot. Dat smaakte prima na deze dag: we hadden bijna 25 kilometer gevaren. De avond was nog gezellig en het was helemaal niet koud. De meegenomen winterjassen waren niet nodig. Ook leerden we alles over de roerdomp en bespraken we enge ziektes die ratten kunnen overdragen. Rond een uur of 23 kropen we in onze slaapzakken.

Dat was de volgende ochtend wel anders: het mooie weer had plaats gemaakt voor een grauwe bewolking en het was ook een stuk kouder. Ook had niet iedereen even goed geslapen; iets met lekke luchtbedden/matjes en een harde ondergrond.

We zaten al voor 9 uur in onze boten (en dat met een uur minder op de klok, vanwege de zomertijd). Eerst brachten we de spullen terug naar de auto (die stond een paar honderd meter verderop geparkeerd). Daarna maakten we nog een tocht van zo’n 23 kilometer, dwars door de Biesbosch. We passeerden o.a. het bruggetje van Sint Jan. In de kleine kreekjes was de waterstand zo laag, dat de Canadees er slechts moeizaam doorheen kon. Daar hadden Anke en ik dan weer geen last van. We kregen ook nog een regenbui over onze hoofden heen. Ook vandaag was het nog steeds heel rustig in de Biesbosch.

Er bleek nog een cache te liggen bij het Gat van de Vloeien. Die werd nog gelogd en dit bleek meteen een mooie pauzeplaats te zijn, met boomstambank en al. Zo moet de boom bij het clubhuis ook nog worden ;>). Daarna peddelden we terug naar het Biesboschmuseum, het laatste stuk hadden we de wind en de stroming tegen, dus dat was nog even een pittig stukje. Ik denk dat iedereen blij was toen we op het eindpunt waren. Het was ook best lekker om droge kleding aan te kunnen trekken.

De andere auto werd opgehaald en daarna namen we afscheid van elkaar. Volgend jaar gaan we vast weer een keer “winterkamperen”.

Agenda

Geen evenementen