Voor ons verenigingsgebouw ligt onze slalom baan !
Op deze baan kunnen we uitgebreid aan onze techniek schaven. Ook worden er heuse slalom wedstrijden op deze baan gehouden.
Kanoslalom wordt gevaren over een parcours. Het parcours bestaat uit een twintigtal poortjes (Rood-wit en groen wit gestreepte palen die boven het water hangen). De poortjes moeten in een door nummers aangeven volgorde gevaren worden, waarbij er een onderscheid is tussen de vaarrichting van de groen-witte poortjes en de rood-witte poortjes. De groen-witte poortjes worden met de stroomrichting mee gevaren en de rood-witte poortjes tegen de richting van de hoofdstroom in. Voor het aanraken van een poortje krijg je twee strafpunten, voor het missen of fout varen van een poortje krijg je vijftig strafpunten. Een wedstrijd wordt gevaren in twee runs (of twee manches). De tijd in secondes plus de strafsecondes uit beide runs opgeteld vormen de eindscore. Diegene met de laagste score (snelste tijd en minste strafseconde) heeft gewonnen.
Wat maakt de kanoslalom zo uitdagend?
Een slalomvaarder verenigt een groot aantal eigenschappen tot een optimale balans waarin hij meester is over zijn boot op het water. Door slim gebruik te maken van de stroming, kan een goede slalomvaarder zijn weg op wildwater tot op de centimeter nauwkeurig bepalen. Kracht souplesse en uithoudingsvermogen zijn daarbij onontbeerlijke basisvereisten. Een slalomwedstrijd duurt meestal een kleine twee minuten, het is dus zaak om je krachten goed te verdelen. Een slalomparcours is altijd anders. Voor elke wedstrijd wordt er door de organisatie van de wedstrijd een parcours gebouwd. Hoewel er een aantal regels zijn waar het parcours aan moet voldoen, is er een oneindig grote variatie mogelijk bij het parcoursontwerp. Een wedstrijdparcours mag over het algemeen niet van te voren getraind worden, het is dus zaak om voorafgaand aan de wedstrijd vanaf de kant je tactiek te bepalen. Daarbij zal je de juiste afweging moeten kunnen maken tussen snel varen of beheerst, een directe lijn tussen twee poortje of liever met een kleine omweg maar wel zeker zonder te raken. Snel aan het begin en moe zijn aan het einde of langzaam starten en een goede eindsprint inzetten.